Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo bouwde hij het huis, en volmaakte het; en [27]bedekte dat huis met [28]gewelven en [29]rijen van cederen. 27. Te weten, van binnen aan zijn dak. 28. Hebreeuws, naar sommiger gevoelen, ruggen. 29. Hebreeuws, ordeningen in, of, met cederen; dat is, met ordelijke samenhechting van cederen balken, planken, of berderen.